Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Maar Knelia! zei de koning
Al tegen de koningin
Kijk hier op dit potje staat honing
En er zit geen honing meer in!
De koningin zat te beven
En vroeg aan de keukenmeid:
Och, wil je wat honing geven
Voor Zijne Majesteit?
Maar toen de koning de honing zag
Toen wou hij toch liever maar hagelslag
Hij greep naar de hagelslagtrommel
En zei tot de koningin:
Wat is dit nu weer voor den drommel
Er zit geen hagelslag in!
De koningin zat te beven
En vroeg aan de keukenmeid:
Och, wil je wat hagelslag geven
Voor Zijne Majesteit?
Maar toen de hagelslag er was
Toen wilde de koning rammenas
De rammenas kwam en toen, helaas
Wilde de koning pindakaas
En toen de pindakaas er kwam
Wilde hij enkel een boterham
Maar, zei hij met bulderende stem
Ik wil op die boterham bosbessenjam
En toen de bosbessenjam er stond
Wilde hij liever een suikerklont
En toen de suikerklont kwam zei hij:
Nu wil ik toch liever frambozengelei
En toen wou hij muisjes en toen wou hij pasta
En toen zei de koningin eindelijk: Basta!
En zo ging Zijne Majesteit
De straat op zonder zijn ontbijt
Daar stond hij te huilen, en wie kwam daar an?
De ijscoman, de ijscoman!
Toen at de koning een liter ijs
Vlak voor 't koninklijk paleis
Joehoe, riep de koning, Knelia, schat
Dit was nu, waar ik trek in had!