Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt
Dikkertje Dap
Dikkertje Dap klom op de trap
's morgens vroeg om kwart over zeven
Om de giraf een klontje te geven
Dag Giraf, zei Dikkertje Dap
Weet je, wat ik heb gekregen?
Rode laarsjes voor de regen!
't Is toch niet waar, zei de giraf
Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf
O Giraf, zei Dikkertje Dap
'k moet je nog veel meer vertellen:
Ik kan al drie letters spellen:
A b c, is dat niet knap?
Ik kan ook al bijna rekenen!
Ik kan mooie poppetjes tekenen!
Lieve deugd, zei de giraf
Kerel, kerel, ik sta paf
Zeg, Giraf, zei Dikkertje Dap
Mag ik niet eens even bij je
Stiekem van je nek afglijen?
Zo maar eventjes voor de grap
Denk je dat de grond van Artis
Als ik neerkom, heel erg hard is?
Stap maar op, zei de giraf
Stap maar op en glij maar af
Dikkertje Dap klom van de trap
Met een griezelig grote stap
Op de nek van de giraf
Zette Dikkertje Dap zich af
Roetsjj daar gleed hij met een vaart
Tot aan 't kwastje van de staart
Boem!
Au!!
Dag Giraf, zei Dikkertje Dap
Morgen kom ik weer hier met de trap