Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Nu lig je naast me en je slaapt
Ik hoor je ademhalen
En in het vroege morgenlicht
Zie ik voor het eerst je kamer
Je bent zo warm, je bent zo zacht
Je arm ligt op mijn schouder
Je bent zo lief geweest vannacht
Ik heb van je gehouden
En ik wou dat ik je zeggen kon:
Ik blijf voor altijd bij je
Dat ik me van die dwaze drang
Naar vrijheid kon bevrijden
Maar dat gaat niet
Ik weet dat ik nog jaren
Naar je kamer zal verlangen
En naar de platen die je draaide
Tranen op je wangen
Zoals je naar me luisterde
En fluisterde: ik snap je
Zoals we samen lagen
Samen lachten om een grapje
Oh ik wou dat ik nog een keer
Één zo'n nacht met je kon delen
Je armen om heen
Je zachte handen die me strelen
Telkens weer denk ik aan je ogen bij het afscheid
Telkens weer wil ik bij je zijn
Telkens weer denk ik: ik ga weg en nu voor altijd
En ik weet: het doet je pijn
Je ligt naast me en je slaapt
Ik hoor je ademhalen
En in het vroege morgenlicht
Zie ik weer je kamer
Je bent zo warm, je bent zo zacht
Je arm ligt op mijn schouder
Je bent zo lief geweest vannacht
Ik heb van je gehouden
En ik wou dat ik nog een keer
Één zo'n nacht met je kon delen
Je armen om heen
Je zachte handen die me strelen