Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Een zwemmer zwemt, hij zwemt in zee
Hij zwemt weg van het strand
Maar neemt bepaalde beelden met zich mee
Van wat hij achterliet op het land
Hij zwemt en denkt niet aan later
Hij heeft geen last van angst of aarzeling
Boven hem lucht, onder hem water
Een zwemmer is een enkeling
Hij baant zich een weg door het water
Hij is al flink op weg naar Engeland
Achter zich hoort hij geschater
Iemand die achterbleef op het strand
Wat meegaat, dat laat hij ook achter
Wat in de war van een herinnering
Kijkt hij eens om en zwemt wat zachter:
Verdriet is een vertragend ding
De kust is een vage belofte
Het koude water de verzekering
Dat hij alles waarin hij geloofde
Niet zonder reden door iets nieuws verving
Een zwemmer zwemt, hij zwemt in zee
Hij zwemt weg van het strand
Maar neemt bepaalde beelden met zich mee
Van wat hij achterliet op het land