Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Paul de Leeuw
Ik kwam thuis, het was een uur of achten zeldzaam zacht voor de tijd van het jaar
De tuinbank stond klaar
Onder de appelboom
Ik ging zitten en zat te kijken hoe de buurman in z'n tuin
Nog aan 't spitten was
De nacht kwam uit de aarde
Een blauwer wordend licht hing in de appelboom
Toen werd het langzaam weer te mooi om waar te zijn
De dingen van de dag verdwenen voor de geur van hooi
Er lag weer speelgoed in het gras
En ver weg in het huis lachten de kinderen in het bad
Tot waar ik zat
Tot onder de appelboom
En later hoorde ik de vleugels van ganzen in de hemel
Hoorde ik hoe stil en leeg het aan het worden was
Gelukkig zat er iemand naast me
Om precies te zijn
Jij was het die naast me kwam zitten
Onder de appelboom
Zeldzaam zacht en dichtbij
Voor onze leeftijd