Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
De glazen koepel van de lucht is blauw
Zodat de blauwe zon verschiet
Het droge harde licht is blauw
En ook de parels van de dauw
Hoelang zal ik hier moeten blijven
Ik kan niet weten wat ik wil
En onder mij verstijven
De glazen golven stil
Er luiden klokken in de blauwe lucht
Van blauwe sparren in het glazen ijs
Kristallen groeien langzaam verder dicht
Een mathematisch vergezicht
En om het glazen hek te sluiten
Komt Fahrenheit daar uit zijn pot
Op sleutels van opaalglas fluiten
Van 'Nader tot U, mijn God'
Geel is de kleur die ik nooit vergeet
Hier in de steppe van gegoten glas
Blauw is de vrucht die ik moeizaam eet
De scherven smaken scherp en wreed
De droge stilte wordt steeds erger
Zodat ik vluchten moet
Want daar achter de glazen bergen
Ligt het land van vlees en bloed