Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Je kunt desnoods wel zonder geld
Al is dat voor je maag niet fijn
Nog erger als een vrouw je kwelt
Want dan doet ook je hart nog pijn
Ik weet het kan verschrikkelijk zijn
Liefst heb ik een vriend met wie ik alras
Langdurig zeuren kan hoe het was
En ik heb troost in mijn verdriet
Mijn makkers, schenk me nog een glas
Want zonder vrienden kan ik niet
Raar is het leven toch, ik hou
Al niet zo veel van alcohol
Maar uitgerekend om een vrouw
Sla ik naar binnen tot ik vol
En snikkend van de bittere lol
Subiet in slaap val in een stoel
Daar vindt een vriend mij, ruimt mijn boel
Ik wankel, prevel vals een lied
Omdat ik me toch gelukkig voel
Want zonder vrienden kan ik niet
Bedrogen ben ik vaker wel
Ook heb ik meer een vrouw bemind
Uit ging het steeds, maar aan die hel
Denkt toch geen mens als het begint
Een man blijft toch altijd een kind
Wie droomt niet van het paradijs
Ineens wordt niemand oud en wijs
Je krijgt voor vreugde vaak verdriet
Niet over rozen gaat de reis
Maar zonder vrienden kan ik niet
Laat mij maar schuiven, want ik red
Er toch nog altijd wel iets van
Nu prince, verhoor dan dit gebed
Neem alles als het niet anders kan
Alleen mijn vrienden, laat die dan
Er blijft mij anders niets, o Heer
Rampzaliger kan toch niet meer
Terwijl u mij in tranen ziet
Zweer ik desnoods: ik drink niet meer
Maar zonder vrienden kan ik niet