Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Herman van Veen
Ik begreep het niet
Maar voelde het
Op mijn klompen aan
Het zilver in ons huis
Leek te gaan glimmen
Mijn moeder zette
De stofzuiger af
Want op de radio
Zong Edith
Edith Piaf
In mijn gevoel
Zag ik haar zingen
In een groot en zwart theater
Voor een groep aasgieren
Die grijnzend
Op de randen
Van hun stoelen zaten
In mijn gevoel
Zong ze voor iemand
Die ze haatte
Als de pest
Maar op haar knieen
Smeekte
Vlug naar huis te komen
Ik begreep het niet
Maar voelde het
Op mijn klompen aan
Het klonk als een credo
Voor de stenen
Van Parijs
En moeder zette
De stofzuiger af
Want op de radio
Zag je als het ware
Edith Piaf
Ik zag
Een vleermuis
Die wilde vluchten
Ontsnappen naar de zon
Maar besluiteloos bleef fladderen
Tussen een microfoon en een accordeon
Ik zag beloftes
Die krepeerden
Boven glazen wijn
En een lente
Die alleen door een stom refrein
Op gang wou komen