Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot
Waarom dan keer op keer
Opnieuw met iets begonnen
Want wat ik had gewonnen
Verloor ik telkens weer
Waarom zo vaak het vuur
Verliefd weer aangestoken
Beloften weer gebroken
Op jacht naar avontuur
Terwijl ik altijd wist:
Voor mij is er maar een
Voor mij alleen maar een
Er is maar een voor mij
Er is maar een
En dat ben jij
Waarom ik voor een vrouw
Vaak niets en niemand spaarde
De hemel en de aarde
Desnoods bewegen wou
Het bleek niet meer te zijn
Dan storm in een glas water
En nooit, weet ik nu later
Verandert dat in wijn
Terwijl ik altijd wist
Van wie met draken vecht
En luchtkastelen tovert
Berooft en soms verovert
Komt zelden iets terecht
Nu kom ik eindelijk thuis
En met een mond vol tanden
Sta ik met lege handen
In een leeg, verlaten huis
Terwijl ik altijd wist
En nu weet ik pas echt
Nu is er nog maar een
Niet meer dan een alleen
Dan een alleen voor mij
Voorgoed alleen
Voorgoed voorbij