Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Stef Bos
Je ziet haar op een feest
Ze voert het hoogste woord
Ze lacht en drinkt teveel
Ze praat en praat maar door
Ze loopt alleen naar huis
In het ochtendlicht
Door een stille stad en
Zoekt een evenwicht
Zij is een leeg perron
Zij is de laatste trein
Ze laat je denken
Aan wat nooit zal zijn
Zij is de onrust in de ogen
Van iemand die het heeft gemaakt
Die door lakeien wordt bewonderd
En zichzelf is kwijtgeraakt
De eenzaamheid
Ze staat onzichtbaar voor je ogen
Ze kijkt je aan van tijd tot tijd
De eenzaamheid
Zij is een bedelaar
Die om een aalmoes vraagt
Zij is de noordenwind
Die door de vlakte jaagt
Zij kent de schaduwkant
Van wie de bloemen krijgt
Zij kent de binnenkant
Zij kent de kwetsbaarheid
Zij is Het lege huis
Waar de wind door waait
Zij is de laatste man
Die op de barricade staat
Zij is de trage tijd
Die geen wonden heelt
Zij is de rijke vrouw die drinkt
Omdat ze zich verveelt
De eenzaamheid
Ze gaat onzichtbaar door de wereld
Ze raakt je aan van tijd tot tijd
De eenzaamheid