Het land van waar ik kom
Is plat
En winderig
Het oord waar God
Zijn scheten laat
De luchten grauw
Het hemels blauw
Van Gouden Eeuwse
Nederlandse meesters
Wilgen kreunen
Stronken lijken
Reuze ellebogen
Hunnebedden
Stenen tafels
Altaren
Na carnaval
Het land waarvan ik hou
Is laag
En miezerig
Holland
Waar de Heer
Zijn boeren laat
Wilde baren spruiten
Hartstocht
Die verdampt
In jonge klare
Polders persen
Fietsenrekken
Zij aan zij
Oranje boven
Twee minuten
Voor de doden
Op de vierde mei
Het land waar ik van zing
Is waar de kikker praat
Volgens Bartjes
En van Duytschen bloet
Van Prikkebeen
Die op het Binnenhof
Zijn hond uitlaat