Ik kan nauwelijks wat zien
Door de waas voor m'n ogen
Leek alles gelogen
Al het mooie lijkt dood
Ik heb zelfs de kracht niet om op te geven
Al wil ik het niet
Het leven gaat door
We leefden ons leven
Om samen te sterven
De bergen beklommen en de dalen gedicht
In het diepst van de nacht
Zelfs de zon laten schijnen
Niets wat niet kon
En niets was teveel
We wilden geloven, in het eeuwige leven
Ons samen verscholen, een wanhopig getroost
We hebben de waarheid
Zo diep als kon begraven
'k was één met een engel
Zo lang het mocht
Waar jij verscheen
Scheen de zon met je mee
Geen tijd voor verdriet
Maar elke dag omarmd
En altijd vrolijk
Hoe jij dat voor elkaar kreeg
Met oneindig veel moed
Het leven is niet fair
De dans, gedanst, op een zilveren tapijt
Met jou dicht bij mij
De verloren tijd beweent
Doelloos verzonken en dronken
En niets dat niet mocht
Wij twee door de tijd
De tijd heen
Midzomernacht droom
Waar jij verscheen
Scheen de zon met je mee
Geen tijd voor verdriet
Maar elke dag omarmd
En altijd vrolijk
Hoe jij dat voor elkaar kreeg
Met oneindig veel moed
Het leven is niet fair
Jouw stralende lach
En je mooie gedichten
Jou tedere woorden
Je onverwoestbaar krachtige wil
Je hebt je noodlot
Steeds het hoofd geboden
Tot het eind geloofde je
Jouw idee van geluk
Jouw idee van geluk
Ik ga niet weg
K'heb nog wat tijd gekregen
K'zal altijd maar door gaan
Tot aan het eind
Ik heb je voor altijd, m'n hart gegeven
Ik draag je bij me, tot het licht straks dooft
Ik draag je bij me, tot het licht straks dooft
De Weg was written by Leo Driessen & Herbert Grönemeyer.