De veldmuis

Een veldmuis vond in het beukenbos een lege notendop
Hij poetste hem met wat vochtig mos en zand een beetje op
Hij maakte er twee wieltjes aan en zei: "Mijn fiets is klaar"

"Nu rijd ik van de heuvel af, zonder het minst bezwaar" (x2)

Hij deed zoals hij had gezegd en ging bij volle maan
Met fiets en al op het topje van een hoge heuvel staan
Hij trok zijn pootjes in en "hup", daar ging hij naar omlaag

Da’s voor een muis in elk geval toch al een hele waag (x2)

Maar halverwege: “AUW!”, daar kwam zijn staartje tussen het wiel
De notendop sloeg om en om, zodat de veldmuis viel
Beneden sprong hij hinkend rond, maar ‘t aller-gekste was:

De fiets bleef aan zijn staart geklemd, zo kwam de muis te pas (x2)