Twee eenden die op water landen, rijmt op jou
Een gave lach met witte tanden, rijmt op jou
Al wat mooi is, rijmt op jou
Ik ging naar Bommel om de brug te zien, dat rijmt op jou
Pas gewassen ouderwetse vliegmachine, rijmt op jou
Al wat mooi is, rijmt op jou
Iets moois hoeft niet te rijmen, want het rijmt op jou
Het mag wel rijmen, maar het hoeft toch niet
Want het rijmt toch op jou
Al wat mooi is rijmt op jou
Een fuut met op z'n rug twee jongen, rijmt op jou
Zangeres die prettig heeft gezongen, rijmt op jou
Al wat mooi is, rijmt op jou
Een vrije trap van Günter Netzer, rijmt op jou
Een etsje van een goede etser, rijmt op jou
Het zwetsen van een fijne zwetser, rijmt op jou
Dus zelfs ik rijm op jou
Ik rijm op jou, wanneer ik aan het zwetsen ben, rijm ik op jou
Dus rijm ik, of ik wil of niet, bijna altijd op jou
Ik rijm op jou
Dankuwel, tot ziens